Spanje

Lente-uitstapje: folkloristisch Sevilla

Afgelopen weekend hadden mijn man en ik een bruiloft in het zuidwesten van Span­je. We maakten van de gelegenheid ge­bruik om een bezoek te brengen aan één van mijn favoriete Spaanse steden: het altijd bruisende en prachtige Sevilla. Vooral nu de Feria de Sevilla voorbij is maar het nog niet zodanig warm is dat de mussen van het dak vallen, is het een goed moment om deze stad te bezoeken.Sevilla wordt vaak als voorbeeld genoemd als het gaat om een ‘typisch Spaanse stad’ waar elementen als flamenco en stieren­vech­­ten nog op elke straathoek aanwezig zijn. Maar Sevilla heeft be­hal­ve deze folkloristische kant, die vaak toeristisch uitgebuit wordt, ook andere ele­men­ten. Het is de hoofdstad van Andalusië en de stad speelde in het verleden vaak een belangrijke rol in de ge­schiedenis. Er staan dan ook vele historische gebou­wen en bovendien de archi­tec­tonische erfenissen van twee internatio­na­le tentoonstellingen.

Een bezoek aan Sevilla begint bij de Gua­dal­quivir, de brede rivier die de stad door­kruist. Juist de aanwezigheid van deze rivier is be­lang­rijk geweest voor het ontstaan en de ont­wik­keling van de stad. Rond acht­honderd voor Christus ontstond op het punt waar de rivier niet meer bevaarbaar was voor grote schepen een nederzetting met een rivierha­ven. Het was deze haven die de toegangs­poort vormde voor bezoekers uit an­dere we­relddelen die aanlegden aan het Ibe­risch schier­eiland. Eerst dreven de Grieken en de Feniciërs al handel met de nederzetting aan de rivier, later arriveerden de Romeinen, die vlakbij het huidige Sevilla de nederzetting Itálica stichtten. Gedurende de eerste eeuwen van onze jaartelling was Se­villa één van de belangrijkste Romeinese steden buiten Italië. Na de Romeinen kwamen de Visigoten maar die werden al snel opgevolgd door de Moren, die in 711 op de Spaanse kust landden en Se­villa vrijwel meteen uitkozen als één van hun favoriete nederzettingen. Vanaf de elfde eeuw vormde Sevilla zelfs een onafhankelijk Moors konink­rijk en in die tijd werd de stad verrijkt met een aantal belangrijk gebouwen: de Torre de Oro en de Giralda.Deze Torre de Oro aan de Guidalquivir vormt een mooi uitgangspunt voor een stadswandeling. De toren aan het water werd gebouwd als uitzichtpunt om mogelijke aanvallers, die vanuit zee de rivier opvoeren, snel te tra­ceren. Het onderste deel dateert uit de 12e eeuw maar de toren is vaak gerestaureerd en het bovenste topje is 18e-eeuws.Achter de toren zijn de Plaza de Toros met de fraaie beelden van stieren en stierenvechters en het grote theater La Maestranza te zien. U loopt, met uw rug naar de Torre de Oro een stukje linksaf langs de rivier en slaat net voor de Pla­za de Toros rechtsaf. U loopt nu door de wijk Arenal en komt, als u steeds rechtdoor blijft lopen, na een paar minuten uit op de Avenida de la Constitución, één van de drukste straten van de stad. Voor u ligt de kathedraal, een enorm gebouw dat van deze kant niet goed te waarderen is. Daarom loopt u links om de kathedraal heen. U passeert het hek dat zicht biedt op de be­roemde Patio de los Naranjos en slaat links­af weer de hoek om. U staat nu op een plein, waaraan behal­ve de ingang van de ka­the­draal, ook het aartsbisschoppelijk paleis ge­vestigd is.De kathedraal van Sevilla werd meteen na de Reconquista door de christenen bovenop de grondvesten van de moskee gebouwd. Alleen de Giralda, de klokkentoren, en de binnenplaats met de sinaasappelbomen moch­ten blij­ven staan. In de 14e eeuw werd de stad getroffen door een aardbeving die een deel van de kerk verwoestte en daarom gingen de bouwers opnieuw aan de slag. Het gevolg was één van de grootste kerken uit het christendom. Aan de kerk werden in de loop van de eeuwen nog vaak delen toe­gevoegd zodat het geheel er rommelig uitziet. Van binnen is de kerk echter erg indrukwekkend.?Het heeft het grootste altaarstuk ter wereld en u kunt er de graf­tom­be van Columbus bezichtigen.Als u verder om de kathedraal heenloopt komt u uit op de Plaza del Triunfo, waaraan het koninklijk paleis Los Alcázares gevestigd is. Een bezoek aan Los Alcázares is misschien wel het hoogtepunt van een dagje Sevilla. De oudste delen van dit paleis dateren uit de negende eeuw en er is een aantal schitteren­de Moorse zalen te zien met ongelooflijk verfijn­de plafonds en muren en veel meer gebruik van kleuren dan in het Alhambra in Granada. Los Alcázares is in de loop der eeuwen altijd een koninklijk paleis gebleven en tot op de dag van vandaag verblijft de koninklijke familie er, als ze in Sevilla ver­blijft. Er zijn dus wel moderniseringen aan het complex toege­voegd maar een aantal zalen is nog authen­tiek. Ook schitterend zijn de tuinen die achter het paleis liggen. U kunt hier uren rondslenteren en genieten van de paviljoens, mo­zaïeken, planten en laan­tjes. Dit park alleen is de trip naar Sevilla waard.Als u het complex uitkomt, slaat u rechtsaf en u loopt de smalle straatjes van de Barrio Santa Cruz in. Deze wijk is een belevenis op zich. Witte huizen met bloembakken, smalle straatjes, kerken, toeristenwinkeltjes, restaurantjes, flamencotableaus, talrijke binnenplaatsen met planten, u kijkt hier uw ogen uit. Het leukste is het om er gewoon doorheen te dwa­­len, zonder doel en zonder route. Uitein­delijk leiden wegwijzers u altijd weer terug naar de kathedraal, als u dat wilt.Als u vanuit Los Alcázares linksaf slaat en weer terugkeert naar de Avenida de la Con­stitución, kunt u in het toeristisch informatie­kantoor een plattegrond halen en via het plein Puerta de Jerez, de Avenida San Fernando (schuin links­af), de Avenida del Cid (rechtsaf) en de Avenida Isabel la Católica (schuin links­af) naar het deel van de stad lopen dat werd gebouwd naar aanleiding van de Iberoamerikaanse tentoonstelling van 1929. Aan uw linkerhand heeft u de prachtige Plaza de Es­paña met haar keramieken tableaus van alle provincies van Spanje en aan de rechterkant het Parque de María Luisa met daarin de Plaza de Amé­rica. Dit is een schitterend park met pa­viljoens in drie verschillende bouwstij­len: gotiek, mudéjar en renaissance.Via de Paseo de las Delicias, die aan de an­dere kant langs het park loopt,kunt u nu weer terug naar de rivier lopen. Aan de over­kant, tussen de Puente San Telmo (ter hoogte van de Torre de Oro) en de Puente Isabel II (of Puente Triana) ligt de wijk Triana, bekend vanwege haar uitgaansleven, tapasbars en sfeer. Er zijn heel mooie tapasgelegenhe­den, met oude foto’s aan de muren en veel tegeltjes. Ook leuk in deze wijk is de overdekte markt, die vlakbij de Puente Isabel II ligt en die bo­venop oude Romeinse resten gebouwd is. In Triana vindt u bovendien eindeloos veel ge­kleurde tegelplateaus en keramiekwinkels.Meer naar het noorden toe aan deze kant van de rivier liggen de moderne gebouwen en de brug die van de wereldtentoonstelling in 1992 dateren en die voor liefhebbers van moderne architectuur ook de moeite waard zijn. Maar om te lopen is dit misschien wat ver; dan kunt u beter een toeristische rondrit per bus boe­ken. Deze rondrit leidt u ook langs een aantal prachtige koloniale paviljoens van de Ibero­Amerikaanse tentoonstelling. Ook voor een be­zoek aan Itálica, dat ten noorden van de stad ligt, zult u auto of bus moeten pakkenPraktische informatieSevilla ligt 650 km ten zuidwesten van Ali­cante. U komt er via de A-7 en de A-92. ...
+